Ik heb een boek geschreven: De zweetvoetenman. Over rechtszaken & regels (en een hoop gedoe). Non-fictie voor kinderen (11+) en volwassenen.
In waargebeurde verhalen laat ik zien hoe het recht werkt, hoe het eraan toegaat in de rechtbank, wat de Hoge Raad precies doet en hoe lastig het soms is om te oordelen omdat elke zaak zo veel kanten heeft. Het motto van het boek: het recht is overal en van iedereen.
In het hele proces van idee tot boek heb ik – samen met illustrator Margot Westermann en jurist Mathieu Custers – op z’n minst de helft van de tijd besteed aan het bedenken en verfijnen van het concept, met vragen als:
- Hoe baken ik de inhoud af?
- Hoe volledig moet ik zijn?
- Hoe diep ga ik op de zaak in?
- Hoe maak ik taaie materie toegankelijk?
- Hoe bouw ik de hoofdstukken op?
- Wat wil ik eigenlijk bereiken bij de lezer?
- Hoe zorg ik ervoor dat het geen lesboek wordt?
Met een kalkstift schreef ik op het raam van mijn werkkamer de criteria voor het boek. ‘Niet te braaf’, staat er. En: Niet belerend. Verhalen met haken en ogen. Diepgang en luchtigheid. Show, don’t tell. En nog meer Engels: Does it spark joy? Oftewel: maak ik kinderen enthousiast voor het recht?
Een woord dat ook groot op mijn raam staat, is: BOEKRITME.
Ritmes en deelritmes
Boekritme is mijn variant op het woord ‘bladritme’ van bladendokter Rob van Vuure. Dit schrijft hij over bladritme in zijn boek Het lingeriedenken: ‘Een blad heeft talloze ritmes en deelritmes. Een goed gemaakt blad prikkelt steeds weer opnieuw. Op tijd allegretto, op tijd adagio. Op tijd een fantastische dribbel. Op tijd een bocht in de weg. Nu weer een liedje, dacht de cabaretier. Een tussendoortje van het huis, zei de kok. Ritme. Je bladert door je blad en het wordt maar niet saai.’
Kleurrijk boekritme
Het recht is zo veelzijdig en kleurrijk als het leven zelf. Dat wilde ik in het boekritme laten terugkomen. Bijvoorbeeld door afwisseling in de hoofdstukken. Na een stevig hoofdstuk (‘Waarom haalden de advocaten van Robert M. alles uit de kast?’) iets luchtigs (‘Heeft een hond inspraak?’). Soms een hoofdstuk waarin één zaak centraal staat (‘Waarom zat Lucia de B. ruim zes jaar onschuldig vast?’) en dan weer een hoofdstuk met negen korte zaken (‘Wie draait er op voor de schade’). Ontroerende verhalen (‘Waarom wilde Julia met haar overvallers praten’) afgewisseld met bizarre (‘Kun je een boete krijgen voor zweetvoeten?’). Korte intro’s, lange intro’s of een dialoog als introtekst. Alle hoofdstuktitels in de vorm van een vraag, maar de laatste lekker niet.
Ritme binnen de hoofdstukken
Ook binnen de hoofdstukken wilde ik een afwisselend ritme. Eerst een casus, dan een intermezzo met uitleg, en daarna pas hoe het afliep met de verdachte. Actuele rechtszaken in een hoofdstuk over vrijheid van meningsuiting, en dan als toetje een arrest uit 1902. Hier en daar een dialoogje tussen schrijver en lezer na een lastig theoretisch stukje. Zo van ‘hallo, ben je er nog?’ Een infographic als afwisseling in een lang verhaal. Maar dat hoeft weer niet in elk hoofdstuk. Af en toe een uitstapje naar het buitenland, al gaat het boek over de Nederlandse rechtsstaat.
Ritme op alle niveaus
Het boekritme kan in de inhoud zitten, in de structuur, ja zelfs in de stijl. Het hoofdstuk over de Nijmeegse scooterzaak vraagt om een andere toon dan het hoofdstuk over de hagelslagwet. En natuurlijk zit de afwisseling in de vormgeving. Margot Westermann geeft elk hoofdstuk een eigen sfeer. Veel blauwe golven, een haai en een reddingsboei bij zeilmeisje Laura dat eerst niet en daarna wel mocht uitvaren van de rechter. Strooigoed van wietblaadjes bij het hoofdstuk ‘Moet je je altijd aan de regels houden’, met daarin het Cannabis-arrest. En in het midden van het boek uitklappagina’s met ‘het recht in schema’s’: achtergrondinformatie in een rustige opmaak.
Meer, meer, meer!
Een concept is het geraamte van je boek, het geeft de lezer houvast zodat hij niet verdwaalt in het boek. Maar een al te strak concept kan saai worden als elk hoofdstuk hetzelfde is opgebouwd, als er nooit wat verrassends gebeurt, als alles adagio is. De kunst is om een concept te ontwikkelen dat de lezer houvast biedt, maar waarin toch veel ruimte is voor verrassingen. Zodat de lezer telkens opnieuw wordt geprikkeld om verder te lezen. En aan het eind denkt: meer meer meer!
Of we erin geslaagd zijn een ritmisch boek te maken dat steeds weer opnieuw prikkelt? The proof of the pudding is in the eating.
Danielle zegt
Ik ben benieuwd en kijk ernaar uit. Succes!