Bij een roman is de eerste zin cruciaal. Geldt dat ook voor een informatief kinderboek? De eerste zin moet in elk geval nieuwsgierigheid opwekken. Hoe doen tekstschrijvers voor kinderen dat? Ik ga op onderzoek uit en bekijk de beginzinnen in zes informatieve boeken over de ruimte.
Boek 1 (over nabije planeten)
‘Dit boek gaat over de drie planeten in ons zonnestelsel die het dichtst bij de aarde staan: Mercurius, Venus en Mars.’
Een duidelijk begin. Je weet meteen waar het over gaat. Maar een beetje saai is het wel. Zo’n eerste zin vraagt om een goede tweede zin, bijvoorbeeld: ‘Mercurius is verzengend heet en wordt gebakken door de nabije zon.’ In het boek was dit de vijfde zin. Zintuiglijk en concreet. Mag van mij naar de tweede plaats. Of gewoon als de eerste zin.
Boek 2 (over het zonnestelsel)
‘Het zonnestelsel is een draaiende massa materie in de ruimte. Alles draait om onze ster, de zon.’
Dit is wat je noemt met de deur in huis vallen. Altijd goed, maar het werkt beter met iets concreters dan ‘een massa materie’. De tweede zin (Alles draait …) was een betere beginzin geweest. En daarna dan uitleggen wat er allemaal draait in de ruimte.
Boek 3 (over de maan)
‘Iedereen kent de maan. Vaak zie je hem ’s nachts aan de hemel staan. Soms als een smal sikkeltje, soms als een mooie heldere, volle maan.’
‘Iedereen’ kan uitnodigend werken, maar deze eerste zin is wel erg leeg. Dit soort aanloopjes kun je moeiteloos schrappen. In hetzelfde voorwoord stond een veel prikkelender en persoonlijker stukje. Het ging over de eerste mens op de maan in 1969. De auteur schrijft dat hij toen 12 jaar was. ‘Diezelfde zomer kocht ik samen met een vriendje een klein telescoopje. We keken ermee naar de maan.’ Een boek beginnen met je eigen fascinatie, dat spreekt aan, zeker als het iets is uit je kindertijd.
Boek 4 (over planeten)
‘Ons zonnestelsel bestaat uit een ster die we de zon noemen, acht planeten, veel dwergplaneten, meer dan honderd manen, miljoenen stenige planetoïden en miljarden ijzige kometen.’
Een samenvattende beginzin van maar liefst 26 woorden. Wekt deze zin nieuwsgierigheid op? Ik vind van niet. Door de lange opsomming slaat hij de nieuwsgierigheid eerder dood. Beginnen met een interessant detail zou beter werken. De tweede zin van dit boek was ook beter geweest: ‘In dit boek maak je een reis door het zonnestelsel.’
Boek 5 (over planeten)
‘Stel je voor dat je zonder tv, video en elektrisch licht moet leven. Wat doe je dan als het donker is? Vroeger keken de mensen naar de sterren.’
‘Stel je voor’ is uitnodigend. Je betrekt de lezer bij de tekst. Maar het wordt al veel gebruikt in teksten voor kinderen. Het ‘stel-je-voortje’ mag ook wel wat meer tot de verbeelding spreken, bijvoorbeeld met deze zin uit hetzelfde boek: ‘Stel je voor dat je in een straalvliegtuig van de zon zou vertrekken. Dan zou je pas na 18 jaar de aarde bereiken.’
Boek 6 (over de ruimte)
‘Oké, waar zullen we beginnen?’
Deze zin staat in boek nummer 6, een iBook: Duh! Ruimte, geschreven door Marc ter Horst. Ik vind het de origineelste beginzin. En ook een toepasselijke: ‘de ruimte’ is zo’n breed onderwerp, dat de schrijver zich – samen met de lezer – afvraagt waar hij moet beginnen. De lezer krijgt ook antwoord, aan het einde van de alinea: ‘Maar laten we beginnen bij je ogen.’ Die ogen vormen de invalshoek voor het vervolg van de tekst: wat kun je met je eigen ogen, vanuit je eigen slaapkamertje, zien in de ruimte?
Conclusie
Mijn conclusie van dit mini-onderzoek: schrijvers van informatieve teksten voor kinderen kunnen heel goed eerste zinnen schrijven. Ze moeten ze alleen nog op de juiste plek zetten.
Wout Sorgdrager zegt
Je formuleert tussen de regels door een aantal criteria voor de moeder aller beginzinnen van informatieve kinderboeken:
– ze moet nieuwsgierig maken
– ze moet meteen duidelijk maken waar het over gaat
– ze moet origineel zijn
– ze moet met de deur in huis vallen
Zou de lijst voor informatieve grotemensenboeken er wezenlijk anders uitzien? Vraag ik me bij mijn eigen af.
Annet Huizing zegt
Dag Wout, bedankt voor deze samenvatting. Ik mis er nog eentje: je moet aansluiten bij wat de lezers interessant vinden. En dat is voor grote mensen soms anders dan voor kinderen.