Soms ontkom je er niet aan kinderen te vertellen over verschrikkelijke dingen die in de wereld gebeuren. Ze horen het van anderen, ze zien het op tv. Maar hoe vertel je het dan, in de klas, op tv of op papier?
1. Gedoseerd en passend bij de leeftijd
In november 2013 stond in de Volkskrant een mooi artikel over onderwijs in Israël. De minister van onderwijs had besloten dat de Holocaust al in de eerste klas op de basisschool moet worden besproken. Tegenstanders zeiden: ‘Zijn ze nou gek geworden, Auschwitz voor 6-jarigen?’ Voorstanders zeiden: ‘Kinderen in Israël horen en zien toch wel van alles over de Holocaust. Je kunt ze beter verantwoord en gedoseerd informeren.’ Geen gruwelijke details van gaskamers en verbrandingsovens dus, maar wel informatie die een brug slaat tussen wat ze zoal horen en wat ze op hun leeftijd kunnen bevatten, volgens een docente die in het artikel geciteerd werd.
2. Goed ingeleid en uitgeleid
Het Jeugdjournaal leidt schokkende zaken als kindermoord vaak in met een zinnetje als ‘Een naar bericht’. Toen op 20 mei 2013 twee vermiste broertjes dood werden gevonden, zei presentator Tamara Seur: ‘Het nieuws over Ruben en Julian heeft veel mensen verdrietig gemaakt.’ Via reacties van kinderen liet het Jeugdjournaal zien dat het heel normaal is dat je ervan schrikt. Tamara vertelde tot slot dat dit soort nare dingen bijna nooit voorkomt. Dat staat overigens ook op de site van het Jeugdjournaal: ‘Onthoud dat dingen die in het nieuws komen, vaak dingen zijn die zelden of nooit gebeuren. Daarom is het nieuws.’
3. Met hoop voor de toekomst
Het ‘wereldtijdschrift’ SamSam schrijft soms ook over heftige dingen. Zo ging SamSam van mei 2013 over Afghanistan. Het jongetje Mohammed Noor vertelt in een interview dat zijn broer en zus zijn gedood door rondvliegende kogels, en dat hij en zijn familie nu in een vluchtelingenkamp wonen waar het koud is, en waar ze honger hebben. Veel Afghaanse kinderen zijn wees en veel meisjes mogen niet naar school. Die zaken worden eerlijk en sober verteld. Maar in SamSam is ook ruimte voor hoop, zoals in het verhaal over twee kinderen op de enige muziekschool in het land, die troost vinden in de muziek. En Mohammed heeft een duif gevonden: ‘Hij is lichtbruin en zo zacht als zijde. Op een dag kwam hij aanvliegen. Dit is mijn eigen duif, de mooiste van de hele wereld.’
Je wilt kinderen niet voorliegen, maar ze ook niet alles vertellen. Je wilt ze niet bang maken, maar ook niet afschermen van wat er in wereld gebeurt. De drie voorbeelden hierboven laten in een notendop zien waar het volgens mij om gaat als je teksten voor kinderen schrijft over ‘nare dingen’.