Pas op! Dit blog bevat schokkende beelden. Althans voor vegetariërs.
Onderstaand plaatje komt uit Jamie’s Italië, een kookboek van Jamie Oliver. Met deze tekst erbij: ‘Dit kleine meisje was echt heel opgewonden toen haar vader dit pasgeschoten wilde zwijn slachtte. (…) Wat vooral indruk op me maakte, was hoe normaal dit was voor de kinderen die daar aan het spelen waren. En het gebruik van dat kinderbadje …!’
Ik moest eraan denken toen ik een serie kinderboekjes over dieren op de boerderij onder ogen kreeg. De auteur had duidelijk geworsteld met de vraag in hoeverre je de tere kinderziel moet beschermen tegen de harde werkelijkheid van de vleesproductie. In het boekje over het varken staat bijvoorbeeld:
‘Als de varkens groot zijn, brengt de boer ze naar de markt.’
Wat die varkens op de markt gaan doen, vertelt de schrijver er niet bij. Bloederige slachttaferelen á la Jamie Oliver blijven achterwege. Maar op de volgende pagina zie je wel een stuk of twintig worstjes zij aan zij op de barbecue liggen.
Eerlijk verhaal
Natuurlijk mag het verhaal verteld worden. Boerderijdieren worden nu eenmaal gehouden voor hun vlees, melk, eieren, dons en leer. Ja, en dan mag je ook best lezen dat er in Amerika met Thanksgiving zo’n 45 miljoen kalkoenen verorberd worden. Het gaat er wel om hóe je het vertelt.
De ik-vorm gaat wringen
Het boekje over het varken begint zo:
‘Ik ben een varken. Ik woon op een boerderij met veel andere varkens. We vinden het fijn om buiten te spelen.’
Met daarbij een foto van zo’n schattige varkenssnuit. Op zich werkt het goed, een dier dat tegen je praat in een boek. Maar juist bij dit onderwerp is het de ik-vorm die gaat wringen. Je gaat je toch hechten aan zo’n beestje dat zo gezellig tegen je praat. Dan is het extra schokkend om te lezen dat hij op barbecue eindigt. Het flappie-effect zeg maar.
De schrijver voelde het waarschijnlijk zelf ook wringen. Want zodra het varken naar de markt gaat, stapt hij over op de derde persoon.