Humor is belangrijk in teksten voor kinderen. Maar hoe zit het met oorlog en humor? Het boek Wees blij dat je geen soldaat in WO I bent (9+) gaat over de verschrikkingen van de loopgraven. Het is in de je-vorm geschreven.
Een paar citaten: Lees verder “Oorlog met of zonder humor?”
De val van de Muur voor kinderen
Ik heb het bewust meegemaakt, de val van de Berlijnse Muur 25 jaar geleden. Het was een sensatie, dat begreep ik wel uit alle tv-beelden. Maar eerlijk gezegd was nooit goed tot me doorgedrongen wat dat nu betekent, zo’n muur dwars door je stad. Dus als het voor mij al vrij abstract is, hoe zou het dan zijn voor kinderen die geboren zijn ná die historische gebeurtenis van 1989? Ik was dan ook niet geschokt toen ik een kind hoorde zeggen: Lees verder “De val van de Muur voor kinderen”
Moeten informatieve teksten leuk zijn?
‘Kinderen zijn vanaf hun babytijd gewend aan volwassenen die bezorgd vragen of ze het wel leuk hebben’, schrijft Aleid Truijens in een column in de Volkskrant. Ik zie die focus op ‘leuk’ terug in informatieve teksten voor kinderen, en in tv-programma’s. De vorm gaat dan soms boven de inhoud. Lees verder “Moeten informatieve teksten leuk zijn?”
De jij-vorm: alsof je erbij bent
Hoe breng je een gebeurtenis uit een ver verleden (of een ver land) dichterbij? Door de lezer er een hoofdrol in te geven. En hoe doe je dat? Met de tweede persoon enkelvoud, de jij-vorm dus. Een tekstje over kinderarbeid in de negentiende eeuw ziet er dan zo uit: Lees verder “De jij-vorm: alsof je erbij bent”
Dialoog in non-fictie (1)
De dialoog is een effectieve schrijftechniek, maar wordt weinig gebruikt in non-fictie voor kinderen (informatieve en educatieve teksten). Dat is jammer, want een dialoog trekt de aandacht en: Lees verder “Dialoog in non-fictie (1)”
De historische tegenwoordige tijd (presens historicum)
20 september 1839. De schipper, de boer en de dokter staan bij het station in Amsterdam. Straks gaat de allereerste trein rijden, naar station Haarlem. Er komt rook uit De Arend en De Snelheid, de twee stoomlocomotieven. De stoker gooit nog een flinke schep kolen op het vuur. De passagiers stappen in. De toeschouwers juichen als de trein in beweging komt. Maar de schipper van de trekschuit kijkt zuur: ‘Dat gaat me klanten kosten.’ De boer moppert: ‘De koeien slaan op hol.’ En de dokter kijkt bezorgd: ‘Veels te gevaarlijk, die hoge snelheid. Je hersenen slaan tot moes tegen je schedel.’
Deze introductie schreef ik bij een educatieve tekst over vervoer in de negentiende eeuw. Ik koos voor de presens historicum – de historische tegenwoordige tijd – om de lezers in het verhaal te trekken en het gevoel te geven dat ze erbij zijn/waren. Als in een film. Zoals rasvertellers in de kroeg het kunnen: ‘Afijn, ik loop dus door de Kalverstraat, komt er een man op me af …’ Lees verder “De historische tegenwoordige tijd (presens historicum)”