‘Volgens mij heb je de boeken omgewisseld’, zei mijn nichtje Renske van 7.
Ik had voor haar een informatief kinderboek over schelpen gekocht, en voor haar broer van 10 een leesboek.
‘Waarom denk je dat ik ze heb omgewisseld?’, vroeg ik.
‘Mijn boek lijkt veel moeilijker’, zei ze.
‘Hoezo?’, vroeg ik.
‘Er staan veel meer woorden in.’
Ze zette me aan het denken over het woord ‘moeilijk’ in relatie tot teksten voor kinderen. Ik hoor het mezelf ook wel eens zeggen: dit is te moeilijk voor deze leeftijdsgroep. Maar wat bedoel ik daar mee? Wat versta ik eigenlijk onder moeilijke teksten?
Ik onderscheid vier hoofdsoorten ‘moeilijk’:
- moeilijke inhoud
- moeilijke structuur
- moeilijke formulering
- moeilijke presentatie (vormgeving, illustraties)
Er zijn nog tal van subsoorten. Een formulering kan bijvoorbeeld moeilijk zijn door te lange zinnen, of door jargon. De inhoud kan moeilijk zijn doordat het onderwerp te ver van de lezers afstaat, of doordat de uitleg te abstract is en niet aansluit bij wat kinderen al weten.
Maar bovenstaande vierdeling is voor tekstschrijvers, eindredacteuren, recensenten en opdrachtgevers een handig hulpmiddel om te praten over teksten voor kinderen. Ze kunnen specifieker zeggen waar het ’m nou in zit dat ze een tekst moeilijk vinden.
In het schelpenboek voor Renske stonden inderdaad veel woorden. De tekstblokken waren nogal lang. Ik heb gezegd dat ze kan beginnen met de plaatjes van de schelpen en de namen die erbij staan. Dan kan ze later de grotere teksten lezen. Ik heb het op de groei gekocht.
P.S. Inhoud, structuur, formulering en presentatie: komen deze begrippen je bekend voor? Ze komen uit het CCC-model voor tekstkwaliteit van Jan Renkema.