Welk beeld roept de volgende zin bij je op?
‘De slagtanden van een olifant zijn gemaakt van ivoor.’
Ik denk nogal sterk in beelden. Bij bovenstaande zin zie ik een mannetje voor me dat met een emmer ivoor een paar slagtanden boetseert en aan een olifant schroeft. De zin komt uit een vertaald boek. In de oorspronkelijke tekst stond waarschijnlijk ‘are made of ivory’.
Blauwe heikikkers
Nog een zin die bij mij vreemde beelden oproept. Het is een bijschrift bij een foto van heikikkers.
‘Heikikkers tijdens de paring. Het mannetje is voor de gelegenheid blauw gekleurd.’
Mijn eerste associatie: wie heeft die kikker blauw gekleurd? Voor alle duidelijkheid: in de paartijd zijn mannetjesheikikkers een paar dagen blauw.
Ze begrijpen het toch wel
Toen ik deze zinnen voorlegde aan een vriendin (geen tekstschrijver), vond ze dat ik leed aan een ernstige vorm van beroepsdeformatie.
‘Ach, de lezers begrijpen het toch wel’, zei ze.
Is dat zo? Veel kinderen nemen teksten vrij letterlijk. Ik vraag me af hoeveel lezers de bovenstaande zinnetjes verkeerd zouden opvatten.
Maar toch, ik begon te twijfelen. Waar was dat jarenlange gepieterpeuter over zinnen en woorden eigenlijk goed voor geweest? Hoe belangrijk is nauwkeurig formuleren nou helemaal als ze het toch wel begrijpen? En vooral: staat de hoeveelheid tijd die je erin steekt wel in verhouding tot de opbrengst? Want nauwkeurig formuleren kost tijd, veel tijd.
Wolf helpt bij bevalling
Nog een voorbeeldje. Het komt uit Het boek van de wolf, een uit het Frans vertaald informatief jeugdboek dat in Frankrijk een prijs heeft gewonnen.
‘Na negen weken is ze [de wolvin] klaar om haar jongen te werpen. Ze wordt daarbij geholpen door het mannetje, dat haar in principe zijn hele leven trouw blijft.’
Zie je het voor je? Een mannetjeswolf die zijn vrouw assisteert bij de bevalling? Ik weet niet zo veel van wolven, maar waarschijnlijk bedoelde de schrijver dat het mannetje helpt met het (op)voeden van de jongen.
Begrijpen ‘ze’ dit toch wel? Ik denk zomaar van niet.
Gepieterpeuter heeft zin
We zijn inmiddels een paar maanden verder en mijn twijfel is verdwenen. Ik las een paar erg goede teksten en ik las een paar erg slechte teksten en mijn conclusie was: het gepieterpeuter heeft zin. Als je schrijft of redigeert, doe je dat niet voor de grootste groep die ‘het toch wel begrijpt’, maar voor dat ene kind dat moeite heeft met (begrijpend) lezen en toch van alles wil weten over de olifant, de heikikker of de wolf.
Of nee, je doet het voor álle lezers. Want ook de kinderen die het toch wel begrijpen hebben recht op een soepel leesbare tekst, zonder hobbels en kuilen, zonder obstakels. Een tekst waar je als vanzelf doorheen fietst.
Marc ter Horst zegt
Die ivoren slagtanden vind ik niet zo erg. Maar die wolvin slaat alles. Ik zie haar de jongen gooien -als een speer-, uiteraard nadat het mannetje ze heeft aangegeven. Maar pas echt erg is dat ‘in principe’. Welke eindredacteur laat dat nu staan?
Annet Huizing zegt
Ja, wat een loeder, die wolvin. En dat in principe is in principe totaal overbodig. Dat is dan weer een gevalletje van overnauwkeurigheid.
Zou toch interessant zijn om die zinnen eens voor te leggen aan kinderen. Kijken of ze het ’toch wel begrijpen’.
Norma Meeuwissen zegt
Gepieterpeuter hééft zin. Wat heerlijk om te lezen dat je jonge lezers serieus neemt, en vooral de zwakke lezers die de moeite nemen om meer te weten te komen over hun favoriete onderwerp.
Ik vraag me alleen af hoeveel van die lezers en hun ouders en/of leerkrachten beseffen hoeveel werk er in een tekst zonder hobbels gaat zitten! Het is net als bij een heerlijk bereide maaltijd: er zit aandacht en liefde en tijd in, maar binnen een paar minuten is het op….
Annet Huizing zegt
Bedankt voor je reactie!
Ik denk dat vooral opdrachtgevers en uitgevers moeten beseffen hoeveel werk er in een tekst zonder hobbels gaat zitten. Zij zijn degenen die een eindredacteur (zouden moeten) inschakelen (en betalen).
Ronald Lamars zegt
Ik vind de slagtanden van de olifant op het eerste oog inderdaad niet zo erg, maar let op: het gaat om een *vertaalde* tekst. Deze vertaler is duidelijk slordig (snel) bezig geweest. Waarschijnlijk gedwongen, want het betaalt niet zo best en snelheid is dus belangrijk.
De kikkers en de wolf zijn vreselijk. Deze schrijvers hebben niet goed nagedacht en iets echt onbegrijpelijks geproduceerd.
Goed leesbare taal draait niet om korte zinnen en makkelijke woorden (wat zijn dat eigenlijk, makkelijke woorden?). Het gaat om begrijpelijk en duidelijk schrijven. Annet, je hebt groot gelijk. Kwaliteit heeft een prijs. Helaas willen we daar niet voor betalen…
Sonia van der Heijden zegt
Ik ga het nog erger maken. Slagtanden bestaan niet voor 100% uit ivoor! Een derde deel van de slagtand is hol en bevindt zich in de schedel. In de holte zitten zenuwen en bloedvaten. De rest van de slagtand is massief en bestaat uit een harde, dunne buitenlaag, het email, en daaronder het tandbeen dat ivoor genoemd wordt. De tekst zou dus eigenlijk moeten zijn : ‘De slagtanden van olifanten bestaan voor een groot gedeelte uit ivoor.’
Dat een wolvin “klaar” kan zijn om haar jongen te werpen vind ik ook een interessant gegeven. Waar is zij dan precies klaar mee of voor? Ik hoop eerder dat de jongen er klaar voor zijn. Je kan ook gewoon schrijven: Na negen weken worden de jonge welpen geboren.
Het gaat met dit soort informatieve teksten dus niet alleen om het juiste gebruik van woorden maar ook om het geven van de juiste informatie.
Wat je schrijft moet kloppen en moet zeker nauwkeurig geformuleerd zijn. Ik vind dat geen gepieterpeuter.