Dit gedichtje kwam ik tegen in een kinderboek:
Vogels kunnen liedjes zingen
haasjes kunnen heel goed springen.
Eekhoorns klimmen in de bomen
en egeltjes zitten te dromen.
Huh, egeltjes zitten te dromen? Dit lijkt me een gevalletje dwangrijm.
Die vierde regel valt inhoudelijk nogal uit de toon. De eerste drie regels gaan immers over zichtbare dingen die dieren kunnen. En dromen egels eigenlijk wel? Ritmisch loopt het ook niet helemaal lekker. Maar ja, verzin maar eens iets wat egeltjes kunnen en wat rijmt op ‘bomen’.
Hoe erg is dit? Je zou kunnen zeggen: ‘Joh, kinderen vinden dat grappig, die vallen daar echt niet over. Die vinden dromende egels juist leuk en dwangrijm interesseert ze geen biet. Dus waar maak je je druk om. Rijm werkt gewoon bij kinderen.’
Maar ik val er wél over. En waarom zou je kinderen iets voorschotelen wat je zelf niet lust? Ik vind het belangrijk om kinderen te laten voelen hoe mooi onze taal is, en op welke manieren je je gedachten en gevoelens kunt verwoorden. Genieten van taal, van het ritme van zinnen, van mooi gekozen woorden, daar kun je toch niet vroeg genoeg mee beginnen?
P.S. De bomen vervangen door takken? Egels houden van slakken!
Lees ook mijn blog over rijm in informatieve teksten voor kinderen.
Geef een reactie