Een versje is een klein verhaaltje dat rijmt en dat huppelt, schrijft Hans Kuyper in zijn boek Kat in ’t bakkie, rijmen is een makkie. Een makkie? Misschien wel als je er een eind op los mag fantaseren. Ivo de Wijs doet dat in zijn sprookjesboek op rijm: En ze leefden nog … (briljante titel trouwens). Hij stopt niet alleen koekjes in het mandje van Roodkapje, maar ook nog andere kruidenierswaren.
“Zeg Roodkapje, je oma is ziek
het zal buikgriep zijn of reumatiek
ga eens gauw naar haar toe’’, zei m’n moeder
“Hier een mandje met koekjes en wijn
een krop sla en een pond postelein
mandarijntjes en paprikapoeder.”
Postelein en paprikapoeder. Als bewerker van sprookjes heb je de vrijheid om van alles toe te voegen en weg te laten, als de plot maar intact blijft. En dan kun je dus naar hartenlust rijmwoorden sprokkelen.
Bamboe onder een klamboe
Hoe zit het met rijm in informatieve kinderboeken? Dat is een ander verhaal. Als schrijver van een informatief kinderboek wil je iets uitleggen aan kinderen, je wilt ze inwijden in een onderwerp als het sterrenstelsel of het leven van een reuzenpanda. Maar Venus en Jupiter heten altijd Venus en Jupiter. Je kunt ze geen andere naam geven omwille van het rijm. Een reuzenpanda eet bamboe. En hij slaapt niet onder een klamboe. Je moet wel van goeden huize komen (lees: Hans Kuyper of Ivo de Wijs heten) wil je niet verzanden in dwangrijm. Voor je het weet, dicteert het rijmschema wat je wilt vertellen. Terwijl je juist in informatieve kinderboeken heel precies je woorden moet kiezen om de informatie duidelijk over te brengen en te laten aansluiten bij de ervaringswereld van kinderen.
Geen rijm dus in informatieve kinderboeken, als het aan mij ligt. Maar huppelen mag wel. Sterker nog: huppelen moet! Daarover een andere keer meer.
Geef een reactie