Kindervragen als basis voor een boek?

‘Als je een bloedneus hebt en je knijpt je neus dicht, ontploft je neus dan?’ Goeie vraag van mijn neefje. Logische vraag ook, als je nog niets weet van anatomie. Deze vraag had ik zelf niet kunnen bedenken. En daardoor vroeg ik me af: moet je een informatieve tekst voor kinderen altijd baseren op kindervragen?

Wat willen kinderen weten?

Volgens Midas Dekkers* moet je kinderen ‘gewoon vertellen wat ze werkelijk willen weten’. Zoals:

  • Hoe is het mogelijk dat een vogel vliegt zonder naar beneden te donderen?
  • Ik heb net mijn neus gesnoten en toch komt er nog steeds snot uit. Waar zit dat ongelooflijke grote snotreservoir ergens in mijn lijf?
  • Waarom plas ik minder uit dan er aan drinken binnenkomt?
  • Waarom gaat een konijn minder lang mee dan een bromfiets?

Zou Midas Dekkers dan eerst met kinderen praten voordat hij een boek schrijft? Zijn bovenstaande vragen echt vragen van kinderen? Ik vraag het me af. Dekkers zegt namelijk ook dat kinderen op school al helemaal ‘afgericht’ zijn, geprogrammeerd, en daardoor geen inventieve vragen meer stellen.

Kindervragen over liefde en seks

Voor het boekje 100 kindervragen over liefde en seks hebben de auteurs, werkzaam bij Vlaamse hulpinstellingen, wél vragen van kinderen verzameld. In het boekje geven ze op elke vraag een kort antwoord. Dat de vragen uit de praktijk komen, is de kracht van het boek: het zijn soms vragen die een volwassene niet snel bedenkt, zoals ‘Als je rechtstaand seks hebt, kan je dan zwanger worden?’ Nadeel is dat het boek niet meer is dan een bonte verzameling uiteenlopende weetjes over zaken als moederkoek, seks in de ruimte en ontharen, zonder dat er veel verbanden worden gelegd tussen de items.
Ook schrijver Werner Storms heeft voor zijn boek Dood zijn, hoe lang duurt dat? met kinderen gepraat over de dood. Dat levert een waardevol boek op waarin het perspectief van kinderen voorop staat. Ik denk ook niet dat hij de vragen van de kinderen allemaal letterlijk heeft gebruikt.

Vragen naar iets wat je niet kent

Voor mijn non-fictie jeugdboek-in-wording over het recht en de rechtsstaat heb ik er ook aan gedacht om met kinderen te gaan praten. Wat weten ze over het recht? En wat ze zouden willen weten?
Ik heb het niet gedaan. Waarom niet? Omdat het recht op het eerste gezicht vrij ver van ze afstaat. Ik heb duidelijk in mijn hoofd welk verhaal ik wil vertellen en waarom. Ik wil ook ingaan op onderwerpen waar kinderen misschien niet zo snel opkomen, maar waarvan ik denk dat ze die interessant vinden. Bijvoorbeeld:

  • Wat als je per ongeluk de verkeerde vermoordt?
  • Wanneer mag je iemand een knal verkopen?
  • Heb je het recht om vergeten te worden?
  • Heeft een hond inspraak?

Kinderen zullen niet snel naar iets vragen wat zich buiten hun leefwereld afspeelt, naar iets wat ze niet kennen. Ik wil ze nu juist laten kennismaken met een (spannende!) wereld die ze nog niet kennen. En dan hoop ik natuurlijk dat het een verhaal wordt waarvan kinderen zeggen: dat had ik nou altijd al willen weten!

*Schrijven op niveau. Vier visies op het schrijven voor kinderen. Malmberg, 1990

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *