Moeten er meer verhalend-informatieve kinderboeken geschreven worden? Ja. Kinderen houden van verhalen. Ze zijn gewend aan de verhaalstructuur, zoals ik schreef in een eerder blog. En volgens de Leidse pedagoog Paul van den Broek blijven verhalende teksten ook beter hangen bij kinderen dan informatieve teksten.
Maar hoe maak je een goede mix van verhaal en informatie?
Ik bekijk de stapel van 50 informatieve kinderboeken die ik de afgelopen anderhalf jaar heb gerecenseerd voor NBD Biblion. Een klein stapeltje is verhalend en informatief: informatie verwerkt in een fictief verhaaltje. Het zijn boeken over ziektes (MS, diabetes, ADHD) en psychosociale thema’s (jaloezie). Als ik mijn recensies nog weer eens doorlees, concludeer ik dat een verhalend-informatief kinderboek geen gemakkelijk genre is. Waarom niet?
Gebrek aan vaart
Grote hoeveelheden informatie halen de vaart uit een verhaal.
Voorbeeld:
‘We kunnen MS niet genezen en het is helaas een heel onzekere ziekte,’ zegt de dokter. ‘Het kan heel lang goed gaan, maar er kan ook ineens iets uitvallen in je lichaam. Wat, waar en wanneer weet je nooit van tevoren, dus je weet ook niet wat er gaat gebeuren. Wel gaan de problemen vaak weer over als de ontsteking weg is. Zo’n MS-aanval noemen we trouwens een sjoep, je schrijft schub. We proberen om met medicijnen de aanvallen te voorkomen of uit te stellen.’ (kinderboek over een meisje met MS)
Onnatuurlijk
Dialogen waarin veel informatie wordt gestopt, doen onnatuurlijk aan, zeker als er ook nog technische of medische termen in gebruikt worden.
Voorbeeld:
‘Suikerziekte?’, zegt Hanne. ‘Ben je dan ziek, opa? Heb je pijn?’
‘Maar nee, Hanne’, zegt opa. ‘Maak je maar geen zorgen. Zolang de suikerwaarde in mijn lichaam rond de 100 is, voel ik me goed.’ (prentenboek over diabetes)
Uitleggerig
In een verhalend-informatief boek spreek je de kinderen niet direct aan. De informatieoverdracht gaat vaak via een volwassene (ouder, dokter, psycholoog) die iets aan de hoofdpersoon (een kind) vertelt. Dat kan resulteren in een uitleggerige, belerende toon.
Voorbeeld:
Joep besloot zijn moeder te vertellen hoe jaloers hij steeds was.
Ze zei: ‘Het is normaal om een beetje jaloers te zijn. Maar we moeten allemaal leren om hier goed mee om te gaan.’ (prentenboek over jaloezie)
Te veel ’tell’ en te weinig ‘show’
Door het accent op informatieoverdracht is het moeilijk om het schrijfadagium ‘show, don’t tell’ toe te passen. Met andere woorden: de kans is groot dat de schrijver te weinig ‘toont’ (in acties en dialogen) en te veel ‘vertelt’. En daardoor voelen kinderen zich minder betrokken bij het verhaal.
Voorbeeld:
Nu Ferry weet dat hij ADHD heeft, is hij wel gerustgesteld. Hij weet nu dat er iets is waardoor hij vaak zo druk is, slecht kan opletten en moeite heeft om op zijn beurt te wachten. Maar hij mag van de praatdokter en zijn ouders ADHD niet als excuus gebruiken. (kinderboek over een jongetje met ADHD)
Wat wringt er en hoe kan het beter?
Het probleem is dat de schrijvers van deze boeken zich te veel richten op informatieoverdracht, op het kennisniveau dus. Dat wringt. Want een verhaal is nu juist een manier om op gevoelsniveau iets te raken bij de lezers. Met een goed verhaal kunnen kinderen via de hoofdpersoon ervaren en voelen wat het betekent om ADHD te hebben of MS. Of om jaloers te zijn.
Hoe zou het beter kunnen? Door in een verhalend-informatief boek de informatieoverdracht ondergeschikt te maken aan het verhaal. Informatie die niet op een vloeiende, natuurlijke manier in het verhaal geschreven kan worden, zet je in kadertjes, in een bijlage, op de rechterpagina, in leuke lijstjes, op een uitklappagina of op een bijbehorende website. Laat het verhaal doen waar verhalen goed in zijn: de lezer onderdompelen in een andere wereld.
Ook dat is informatief.
Volgens mij is het inderdaad een moeilijke mix. Ik kreeg toevallig vrijdag een verhalend-informatieve tekst terug van een uitgever met vrijwel dezelfde boodschap (oordeel zelf als je wilt: http://marcterhorst.nl/wp-content/uploads/2011/10/De-gekko-en-de-havik.pdf)
Misschien moeten we fictie en uitleg helemaal niet willen mixen. Wie een verhaal verwacht baalt zodra de boodschap al te nadrukkelijk om de hoek komt. Waarschijnlijk zou het al schelen als je het niet als een verhaal maar als info zou presenteren. Dan zijn alle verhaalelementen meegenomen.
Ook in schoolboeken wordt soms geprobeerd de stof in een verhaal te verpakken, maar dat is geen goed idee: http://www.kennislink.nl/publicaties/niet-leuker-wel-makkelijker.
Bedankt voor de link naar het onderzoek!