‘Zij zit op de trein te wachten.’ Een heel gewone zin, zou je denken. Maar niet voor een beelddenker.Die vat de zin letterlijk op en ziet een plaatje voor zich: een meisje dat boven op een trein zit. En dat kan heel goed een rijdende trein zijn. Want een beelddenker ziet bewegend beeld – in kleur – en kan zelfs de geuren en geluiden erbij ervaren.
Leerkracht en remedial teacher Tineke Verdoes schreef een boek over en voor beelddenkers: Denken in beelden. Een interessant boek, hoewel ik het lastig vond om scherp in beeld te krijgen hoe een beelddenker denkt. Ben ik misschien een typische taaldenker?
‘In het huidige onderwijs word je opgevoed tot taaldenker’, vertelt Tineke als ik haar interview. ‘Het is voor een volwassene lastig terug te halen of je vroeger een beelddenker of taaldenker was. Het is ook niet of-of. Het zijn niet direct twee uitersten. De meeste mensen zitten ergens tussen beelddenker en taaldenker in.’
Beelddenkers nemen informatie op een andere manier tot zich dan taaldenkers, legt Tineke uit. Een beelddenker:
- wil eerst het geheel zien en leert vanuit overzicht;
- neemt veel tegelijkertijd waar;
- heeft moeite met structuur;
- kan niet denken en leren zonder visualisatie;
- maakt eerst een beeld in zijn hoofd en zoekt daarna pas de taal erbij.
Kort gezegd: beelddenkers hebben een visueel-ruimtelijke leerstijl, en taaldenkers een analytisch-verbale. Veel beelddenkers zijn overigens dyslectisch.
Is dit ‘beelddenken’ een nieuwe hype? Nee, het begrip is in 1930 al gelanceerd. Wel is er de laatste tijd meer aandacht voor, onder meer in wetenschappelijk onderzoek.
Wat kun je hiermee als tekstschrijver? Specifieker: hoe kunnen schrijvers van informatieve en educatieve teksten voor kinderen rekening houden met beelddenkers? Dat lees je in het vervolg op deze blog.
Geef een reactie